In Zuidwolde spreekt men van ‘bij of op de (n)ekelenberg’.
Ekel is een Germaans woord dat de betekenis heeft van walging of afkeer. De Nekelenborg zou dan de ‘akelige berg’ zijn.
Dat klopte ook wel, want van ouds woonde hier een ‘wit wief’ of een ‘spinwiefien’. ’s Nachts werd zij gezien, als zij met haar wiel op de rug rondwaarde om te zoeken naar een rustige plaats om er te spinnen. Vooral tegen mensen die haar plaagden deed zij lelijk. Toch was zij ook heel wijs en daarom kwamen mensen in nood haar om hulp vragen. Tot die mensen behoorden Roelof Harms en zijn vrouw Albertien uit Zuidwolde. Zij waren de enigen in de buurt die geen kinderen hadden en vooral Albertien had het daar heel moeilijk mee. Uiteindelijk stortte zij haar hart uit bij tante Annechien. Daarop vertelde Annechien een verhaal dat zij van haar grootmoeder had gehoord.
Lang geleden had er een vrouw geleefd die hetzelfde probleem had als Albertien. Zij was naar het Spinwifien gegaan en had later nog drie kinderen gekregen. ‘Als de kruipnevel over het land hing, moest zij op blote voeten van den Ekel naar de Reest lopen, daar in het maanlicht de voeten wassen en dat drie dagen volhouden’. Albertien had niets gezegd toen haar tante dat allemaal verteld had, maar toen het zomer was geworden kroop zij drie dagen achter elkaar uit bed zodra haar man vast in slaap was. Ze deed wat zij moest doen, zoals zij dat van haar tante had gehoord. Daarna werd Albertien ziek en ze herstelde maar langzaam. Uiteindelijk werd zij weer beter en ze fleurde helemaal op. En dat de wonderen de wereld nog niet uit waren begrepen de buren toen er in mei bij Roelof en Albertien een zoon werd geboren.
Bron: https://www.touristinfohetreestdal.nl/welkom/de-mysteries-van-het-reestdal/