Het Benedictijner klooster Dickninge ontstond omstreeks 1140 bij Ruinen.

In Koekange leefde een man met een klein boerderijtje. Hij kon zichzelf en zijn gezin er net mee in leven houden, maar meer ook niet. Het was armoe troef.

In Ruinerwold waren andere bepalingen ten aanzien van het houden van markten dan in Meppel en ook werd hier niet zo nauwlettend aan de drankwet gehouden.

In het natuurgebied Wildenberg-Rabbinge ligt een bos.

Ruinerwold staat bekend als het ‘gouden eindje’.

In de kerk van Ruinerwold (Blijdenstein) ligt een leycentrum of krachtplek.

Bij een kruising van zandwegen tussen het Koekangerveld en het Echtenerzand staat een grote eik. Dit is een plek des onheils.

De tol aan de grens van Dickninge is al heel oud.

Over de Reest liggen verschillende vonders, oude bruggetjes, die er voor zorgden dat de mensen van beide zijden van de Reest vroeger contact met elkaar konden hebben.

Het huis te Echten werd bewoond door de familie Van Holthe tot Echten.

In Zuidwolde spreekt men van ‘bij of op de (n)ekelenberg’.

Vlakbij Ruinerwold ligt een watertje, geliefd bij vissers, genaamd het Sultansmeer. Waar komt deze ietwat mysterieuze naam vandaan?